Kies het juiste antwoord

/20

Woordenschat test

Woordenschat test

1 / 20

De heer Moya [laakt] de houding van die kinderen.

2 / 20

Die leerling begon zonder [gêne] te spreken over zijn thuissituatie.

3 / 20

Iets wat nagedaan of nagemaakt is met de bedoeling te spotten.

4 / 20

Een sterretje als teken om te verwijzen. Welk woord past bij de omschrijving?

5 / 20

Na dat ernstige ongeval had hij last van [hallucinaties].

6 / 20

De overeenkomst is [frappant].

7 / 20

Het vertrek van de burgemeester zorgde voor veel [consternatie].

8 / 20

Zij moet [nieuwe klanten binnenhalen].

9 / 20

Je moet dat op zijn [merites] beoordelen.

10 / 20

Een toevallige gebeurtenis.

11 / 20

Dat vak is [facultatief].

12 / 20

Zich [coulant] opstellen.

13 / 20

Na een vliegtuigongeluk is [identificatie] vaak moeilijk.

14 / 20

Je moet hem wel eerst [autoriseren].

15 / 20

Dat is een [irrelevant] gegeven.

16 / 20

Tijdens die demonstratie liepen er enkele bekende [pacifisten] voorop.

17 / 20

Er wordt gebruikgemaakt van een [antecedentenonderzoek].

18 / 20

Dat is een [netelige] kwestie.

19 / 20

De heer Voermans [pretendeert] een andere baan te krijgen.

20 / 20

"Wie heeft er nog een [prangende] vraag?", vroeg de voorzitter.

Beste deelnemer,

 

Bedankt voor het meedoen met deze test.

Voor het kunnen inzien van uw resultaten dient u uw naam en e-mailadres in te voeren.

Indien u de test hebt gehaald ontvangt u automatisch een deelname certificaat op het opgegeven e-mailadres.

Your score is

0%